THEATERTEKSTEN

Auteursbond-theaterteksten
is een project van de
Auteursbond, de
beroepsorganisatie
van (toneel)schrijvers en
vertalers in Nederland.

privacy verklaring

Gluurhuis
door Heleen Verburg - 2000
PDF   AUTEUR
TEKSTEN VAN DEZE AUTEUR

Trefwoorden: vriendschap, God, arbeiders, komedie, de zin van het leven
Thema: zingeving
Genre: Jeugdtheater, Muziektheater

Synopsis:
Alfred en Johannes werken al hun hele leven in een machine. Ze hebben geen idee waar die machine voor dient. Opeens heeft Johannes er genoeg van en hij wil weg, maar dat heeft grotere gevolgen dan hij had kunnen voorzien.

Samenvatting:
Alfred en Johannes zijn twee ontzettend knappe koppen. Nou ja, Johannes is echt héél erg knap en Alfred stukken minder. Dat zegt Johannes. Alfred is het daar heel erg mee eens. De twee mannen werken al sinds jaar en dag in een grote machine. Het is een wonder van technisch vernuft. Alles ratelt en rolt en rinkelt. Alfred en Johannes weten precies hoe de machine werkt: ieder keer als de zoemer gaat verrichten ze geroutineerd de benodigde handelingen. Ze hebben afgesproken dat als er iets fout gaat dat het dan de schuld van Alfred is, dus ruzie hebben ze nooit.
Alleen bij Johannes begint er iets te knagen. Hoelang zitten ze daar nou wel niet en gaan ze daar nog hun hele leven blijven en waarvoor dient die machine eigenlijk? Hij begint te dromen over wat ze allemaal zouden kunnen gaan doen als ze er eens gewoon mee ophielden. Hij droomt over Grote Werken. Alfred vindt het allemaal wel best. Die stelt voornamelijk domme vragen, vindt Johannes. Op een dag belt de directrice. Ze vraagt of het wel goed met ze gaat en of ze even boven komen. Johannes vindt dat ze zo snel mogelijk weg moeten gaan. Alfred vindt de directrice heel lief en wil haar wel eens zien. Johannes besluit dat ze toch weggaan maar als blijkt dat dat helemaal niet kan omdat er geen uitgang is wordt hij woedend. Ze krijgen ruzie en Johannes valt en raakt zijn geheugen kwijt. Daardoor loopt de hele machinerie in het honderd want Alfred kan het niet alleen. Als tot overmaat van ramp ook de directrice ziek wordt, zijn de rapen gaar. Tot Alfred begrijpt hoe het zit: ze zitten ín de directrice!

Fragment:
Drie jaar later
Johannes: En nou is het genoeg!
Ze denken zeker dat ik mijn hele leven ga zitten vergooien in dit......
In deze.......
Ik ben toch niet op mijn achterhoofd gevallen.

Alfred: Nee, dat was ik.

Johannes: Wat?

Alfred: Ik snap het nog steeds niet. Je zit gewoon lekker en dan opeens.......ploink.
Een bult op mijn hoofd, daar kon je het hele Ijssel¬meer mee droogleggen.

Johannes: Stel je niet aan.

Alfred: Is het IJsselmeer groot?

Johannes: Ja.

Alfred: Was die bult groot?

Johannes: Ja.


Alfred triomfeert.
Johannes niest.


Johannes: En dan nog iets.
Als ze vandaag iets van me willen, dan doe ik het niet.

Alfred: Ik ook niet.
Maar ja, beloofd is beloofd.

Johannes: Beloofd is beloofd.

Alfred: (zingt)
Ik ben Alfred.
Zo is het maar net.
Overdag dan werk ik.
Maar 's nachts lig ik in bed.
En in het weekend ga ik naar mijn moeder
Want er is niemand op de hele wereld
Die zo lekker koffie zet
Als mijn moeder.

Johannes: Als we eens gewoon de boel de boel lieten.
Wat zou er dan gebeuren.

Alfred: We hebben een kontrakt getekend.

Johannes: Dat maakt niks uit. Als we weg zijn, kunnen ze ons toch niet meer vinden, want dan zijn we gewoon weg.

Alfred: Afspraken zijn afspraken.

Johannes: We kunnen de afspraak opzeggen.

Alfred: Dan hebben we geen geld.


Er valt geld uit de lucht.
Johannes telt het. Roept naar boven.


Johannes: Schoften!

Alfred: Schoften!

Johannes: Rotzakken!

Alfred: Rotzakken!

Johannes: Smerige uitbuiters!

Alfred: Smerige uitbuiters!
Ze zouden jullie op je kop in een emmer nat cement moeten zetten.
Hard laten worden.
Benen bij elkaar.
Touw erom.
Rondslingeren en hup het IJsselmeer in.

Johannes: Wat klets je nou allemaal.
Je weet niet eens tegen wie je het hebt.

Alfred: Jij weet toch tegen wie je hebt.

Johannes: Ja.

Alfred: Nou, dan is het toch goed.

(zingt) Mijn vader en mijn moeder
Die hielden van elkaar
Ze gingen liggen vrijen
En niemand vond het raar

Het zaadje van mijn vader
Dat nam een grote duik
Begon keihard te zwemmen
Door mijn moeders buik

Het eitje van mijn moeder
Dat zag het zaadje komen
En ze vond het zaadje goed
En ze zei tegen het zaadje
Kom maar binnen
dan gaan we samen groeien
En dat deden ze
Elke dag elke dag
En toen werd mijn moeder dik
En toen kwam ik.


 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
login