Trefwoorden: oorlog, vrijheidsstrijd, Nederlandse geschiedenis
Thema: Liefde en strijd ten tijde van de Tachtigjarige oorlog
Genre:
Jeugdtheater
Synopsis:
Een vrouw die naar liefde verlangt en een soldaat die gebruik maakt van de situatie.
Samenvatting:
In deze sfeervolle locatievoorstelling worden de bezoekers letterlijk en figuurlijk meegenomen door het Zaanse landschap om het ware verhaal over de Zaanse Schans te horen van Trijn, Claes Cornelisz en Luis. In de Tachtigjarige Oorlog was deze streek het toneel van een bloedige strijd tussen 3000 Spanjaarden tegenover 400 Zaankanters. Regelmatig trokken Zaanse mannen erop uit om Spanjaarden te kidnappen, waarna deze verborgen werden gehouden in de kleine Zaanse huisjes.
Ook Luis wordt in de val gelokt en gegijzeld door Claes in zijn eigen huisje bij zijn vrouw Trijn. Alles lijkt op rolletjes te lopen en Claes wacht tevreden op zijn losgeld. Hij weet alleen niet dat er ondertussen gevoelens tussen Trijn en Luis zijn ontloken ...(Bron: www.muztheater.nl)
Fragment:
Deel 1:
Op de boot / in het museum / op weg naar het huisje
Trijn
Als vrouw heb je niet te vragen
Dat is wat hij altijd zegt
Als vrouw heb je je plicht te doen
’t Is werken zonder einde en ’t is wachten op wat niet komt
Vroeger
Vroeger viel er nog wel wat te lachen, soms
Nam hij op zondagmiddag een kan bier mee en dan zaten we samen op het veld, voor ’t huis
Dan kon-ie zo zacht zijn als een jongen
Maar sinds die oorlog is gekomen valt het allemaal weg
Sst
Hoor je het?
Hoor je het en zie je het?
Geschreeuw en rook, daar in het westen
Ze komen hier naartoe, de Spanjaarden
En hij, Claes Cornelisz, hij moet zich er zonodig mee bemoeien
Hij is mijn man, maar ik herken hem niet meer
Hij zit donker te monkelen met zijn vrienden - en als ik dan de kamer binnen kom vallen ze allemaal stil
Ik mag het niet weten en toch weet ik het
Ik weet waarover ze zwijgen
Ze hebben het over de strijd
De geheime strijd
Over hoe Spanje nu ook onze Zaanstreek bedreigt
Hij - mijn man, mijn Claes, die vroeger altijd zo lekker sloom was - hij is tegenwoordig een geheime strijder
Hij zit bij de Zaanse geuzen
De Vrijbuiters
Ze willen vechten voor Oranje
Als de Spanjaard zich hier waagt, zeggen ze, dan zal hij met zijn bloed de Hollandse polder bemesten
Hm
Wat heb ik daaraan?
Ik sta hier, in mijn eentje, op een stille pinkstermaandag
’t Is vijftienvierenzeventig en ze zeggen dat de nieuwe tijd begint
Maar ik - ik ben alleen maar moe
Oranje of Spanje - mijn leven zal er niet door veranderen
Hoef ik soms de was niet meer te doen als straks Oranje regeert?
Voel ik dan de pijn in mijn rug niet meer, zie ik niet meer de schaduw van de armoede die me zomaar en onaangekondigd op de rug kan springen?
Als de Spanjaard verjaagd is, hoef ik dan niet meer bang te zijn voor de ouderdom die me straks lelijk zal maken?
Nee
Dat blijft allemaal hetzelfde
Voor mij maakt het niet uit wie er hier de baas is
De Zaan zal blijven stromen, de weilanden blijven groen - en mijn leven zal grijs zijn en zonder beweging
Het leven van een vrouw die werkt en afwacht
De Spanjaarden? Ik haat ze niet, dat zeg ik je
Ze schijnen van ’t verkeerde geloof te zijn, maar van dat zelfde geloof waren onze ouders vroeger ook, dus zó verkeerd kan het niet zijn
’t Zijn woeste beesten, wordt er gezegd, die op handen en voeten lopen - en met Pasen drinken ze mensenbloed
Maar ik kan daar niks over zeggen, want ik weet niet of het waar is - ik heb er nog nooit eentje gezien
Claes Cornelisz
Een ideaal
Ik begrijp niet hoe ik ooit zonder heb gekund
Vroeger ging alles maar gewoon zoals het ging
Ik bakte brood omdat ik nu eenmaal bakker was en ik dacht dat de wereld niet beter kon zijn dan zoals ik ’m kende
Maar toen zijn de Spanjaarden gekomen
En toen is Oranje gekomen
Toen hebben we een paar van die pastoors met zwarte jurk en al in de Zaan gegooid en dat voelde goed
De opstand
Nu ben ik wakker en waakzaam
Follow the leader! heb ik tegen mezelf gezegd
Volg de Prins van Oranje en haat ze, die vreemdelingen
Lever strijd, maar doe het in ’t geheim
Niemand hoeft te weten van wat voor geweld je droomt
En later, als je een held bent geworden, zullen ze zeggen: je kon niets aan hem zien
Hij was een gewone jongen die niet opviel...
Spanjaarden
Ik heb er nog nooit eentje gezien maar ik weet hoe gemeen en hoe lelijk ze zijn
De verkeerde god hebben ze
Vies zijn ze, als de poep van een zieke hond
Ze stinken naar geit en naar knoflook
Je schijnt ze ook niet te kunnen verstaan - ze spreken een of ander primitief Pyrenneeëntaaltje
En als...- áls je je weerzin weet te overwinnen, en je grijpt er eentje bij zijn schouders en je schudt hem een beetje heen en weer, dan komt er aan alle kanten geld uit
Geld dat ze van ons, de Hollanders, gestolen hebben - hoe precies, dat weet ik niet, maar ik weet wel dat het zo is
Ze zitten al in Haarlem - en nu komen ze ook deze kant op
Ze willen heel Holland onder hun Roomse juk brengen -
We moeten ze tegenhouden
Aanvallen
Kapotmaken
Lekprikken met onze puntig geslepen boomstammetjes
De verrejagers - dat had die Alva daar in Madrid nooit kunnen bedenken, hoe we ze daarmee precies tussen de ribben kunnen stoten, recht in het hart
Deze pinksteren moet een bloedpinkster worden
We moeten ze openhalen van hun navel tot hun keel, ’t liefst met een niet al te scherp mes - zodat ze ’t heel goed voelen
We moeten alles doen wat we lekker vinden en God staat achter ons - dat horen we elke zondag in de preek
De God van Holland
De God van het grote gelijk
Luis
Oh, Dios…
¿Porqué Dios me ha tratado así?
¿Porqué Holanda?
¿Porqué este país húmedo y frío?
Agua, agua, no hay sole, no hay sangre, hay agua y nada más...
Het is niet goed
Ik moest naar Holland
Ik werd gestuurd
De soldaat doet wat hem gezegd wordt
De soldaat is een snipper papier in de wind
En de wind waait naar het noorden
Wat doen we hier?
We moeten ze afmaken, die boeren
Omdat het ketters zijn en dieven
Omdat ze de macht van onze koning, de grote Felipe, el Rey del mundo, durven te betwisten
Dat begrijp ik allemaal wel - al kan het me persoonlijk weinig schelen - maar voor mij, voor zeg maar de mens Luis, is het niet goed om hier te zijn
Al dat water dat in je botten trekt
Al dat groen dat pijn doet aan je ogen
Al die mensen die lijken op hun koeien
Ik mis de harde, bruine grond van Asturië, geblakerd door de zon
Ik mis de droogte van de Spaanse zomer, de wijn die je ‘s avonds drinkt en die smaakt als het bloed van de aarde
Ik mis vandaag de stralende pinksterdag in het land waar ik thuis ben
Maar goed - laat ik me concentreren, want ik zit behoorlijk in de mierda
We moesten die rivier over zien te steken
De Zaan
Rivier? Wat zij een rivier noemen - voor mij is het niet meer dan een koude kreek
Maar mijn probleem is
Dat ik al mijn kameraden kwijt ben geraakt
Totaal verdwaald, ben ik
Er wordt gevochten, ik kan het schieten horen
Maar ik doe niet mee
Alleen zwerf ik hier door dat rottige riet
Overal schuilt gevaar
Elke kikker is mijn vijand
Wat gaan ze met me doen, die Hollanders met hun bleke reformatiekoppen, als ze me te pakken krijgen?
Ik heb gehoord dat ze soep koken van katholieken
Levend word je in het kokende water gegooid, alsof je een kreeft bent
Zo maken ze mensensoep, die ze dan slurpend naar binnen werken
Oh... madre de Dios...
Ik wil terug... terug naar Toledo...
Trijn
Gisteren was het weer zover
Ik sta de was te wringen op het bleekveld
Komt-ie opeens naar me toe en hij zegt
Ik moet gaan, Trijn
Ik ben on duty
We hebben bericht ontvangen
Er komt een actie
Ik kan niets zeggen verder
Maar dit moet je weten: vannacht ben ik weg
Alles voor het vaderland!
En daar sta ik dan, met mijn lakens
Alleen
Wat heb ik daar aan?
’t Is een doodgoeie jongen, mijn Claes, en een beste bakker
En toen we pas getrouwd waren wist hij ook tussen de lakens nog wel hoe hij het deeg kon laten rijzen
Maar sinds hij zich met politiek is gaan bezighouden is er geen lol meer aan met die vent
’t Hangt allemaal slap tussen de vingers
Wat Claes Cornelisz trouwens ook nog zei...
Hij zegt
Vrouw
Maak een plek op zolder vrij
Leg vast een paar oude dekens neer en zorg dat er een kan water staat
Niets vragen verder, en het er met niemand over hebben
’t Is alles voor Oranje!
Dus wat doe ik?
Ik maak die slaapplaats klaar, ik zucht en ik werk
En ondertussen droom ik
Ik droom over de liefde die ik mis, over lippen die ik niet ken maar die ik wel kan voelen - ik voel hoe ze me zacht kussen, op mijn mond en... en overal... ook op plekken waar Claes Cornelisz al zolang niet meer is geweest, en...-
Jezus, Luther en Calvijn
Wat zeg ik allemaal
Laat niemand het horen
’t Is al erg genoeg dat God alles weet
Luis
Una Holandesa
Una bonita Holandesa
Una rubia en flor... een bloeiend blondje...
Zo’n lekker Hollands vrouwtje, ze is zo mals en springerig als de kalfjes in dat weiland daar
Zacht vlees om in te bijten en om in te verdwijnen...
Melk en bloed en...
Maar nee
Daar zal het voorlopig niet van komen
Mijn lichaam schimmelt weg in dat ellendige uniform - ik stink als een stier
¡Qué lío!
Wat een godverdomde ellende, om hier in mijn eentje door die toeristentroep te sjokken
Die decoratief draaiende molens en die kleine knusse huisjes in dat kruiperige groen
Veel te mooi allemaal - ’t kan zó op de beschuitbus
Waar zijn mijn kameraden?
Waar vind ik wat te eten?
Hoe moet het nu met mij?